Ronde van Overijssel
Op vrijdag 1 mei vertrekken we met het team wederom naar het noorden. Ofja, eigenlijk het oosten, maar als je vanaf Maastricht komt, dan is dat allemaal het zelfde.
Gelukkig mochten we vandaag “uitslapen”, want de koers start pas om 15:45 uur. Voor 143 km. Dat wordt een latertje..
Na een ontspannen voorbereiding (inclusief tripje langs de kinderboerderij naast de start), staan we om 15:30 opgesteld voor het hek. De eerste 6km koers vinden geneutraliseerd plaats, en dat is maar goed ook. Hoeveel paaltjes, rotondes, drempels en andere obstakels we op dat stukje weg zijn tegen gekomen weet ik niet meer. Maar het waren er veel.
Het eerste deel van de koers rijd ik verbazingwekkend makkelijk mee, vooraan in het peloton nog wel! Dat is een goed teken. In een bocht naar rechts, waar we ook nog over een streep en door een gat rijden, slipt mijn voorwiel weg. Ineens lig ik met m’n buik op mijn stuur en voor ik het weet zit ik weer normaal op de fiets. Wow. Dat was even spannend. Door deze actie zit ik perongeluk achter in het peloton. Dat was dus NIET de bedoeling. Weer terug naar voren rijden kost stiekem toch wel veel moeite. Met wat hulp (Thanks Anouska!) kom ik toch goed de Lemelerberg over en heb ik de eerste klim van de dag overleefd.
Hoe verder de koers vordert, hoe meer ik begin te voelen dat uitrijden vandaag misschien toch wel moeilijk gaat worden. Ook kom ik er steeds meer achter dat ze ook boven de rivieren wegen hebben die niet vlak zijn. Want we blijven maar omhoog en omlaag gaan. En mijn benen zijn het er niet helemaal mee eens. Op een kilometer of 85-90 is de tank behoorlijk leeg en na een, tegen beter weten in, achtervolging bij de auto, moet ik definitief lossen.
Met enigszins gemengde gevoelens rijd ik met enkele anderen terug naar Rijssen. Damn, ik had vandaag echt graag uitgereden. Maar, he, ik heb vandaag 100km koers gereden. Dat is toch wel een duidelijke verbetering t.o.v. de voorgaande klassiekers…
Eenmaal terug bij de bus bereikt me het nieuws dat ploegmaat Ashleigh hard gevallen is en onderweg is naar het ziekenhuis. Afgaande op het verhaal dat ik hoor, weet ik dat het een zware val moet zijn geweest. Eenmaal in het ziekenhuis blijkt dat het toch minder ernstig is dan gedacht. Opluchting.
De dienstdoende arts vertelt mij wat er al is gebeurd en wat er nog gaat gebeuren en ik vertaal dit naar ‘normaal Nederlands’ voor de rest van de ploeg. Een vrijdagavond op de SEH, dat is altijd een drukte. Als we Ashleigh, met een ploeggenoot en een van de verzorgers in het ziekenhuis achter laten, wacht ze nog steeds op een scan.
Opluchting gaat door de auto als we rond 00.30 uur horen dat de scans goed zijn. Rond 02;30 rol ik eindelijk mijn bed in. Wat een dag.