Studentenkoers
Het vrouwenwielrennen staat bekend om vele dingen, onder andere om het eeuwige gestress voor de start. Het is soms bijna normaal om 45 minuten voor de start al met het hele peloton opgesteld te staan, om vervolgens om de beurt nog even een zenuwplasje te kunnen gaan doen. Ook voor een criterium kan het stressniveau aardig oplopen en is het vaak vooral de kunst om rustig te blijven voor de start. Gelukkig went alles en leer je in de loop van de jaren wel een beetje hoe je je rust kunt bewaren. De een beter dan de ander, uiteraard.
Minder stressen leerde ik vooral in de studentenkoersen die ik zo af en toe eens mee doe, want de studentenkoersjes leren me keer op keer dat het allemaal niet zo moeilijk hoeft te zijn en dat koersen vooral leuk is. Het GNSK van afgelopen weekend is daar een prachtig voorbeeld van.
Over het algemeen gaat het me de laatste tijd best goed af om me niet te druk te maken voor de start van een koers, maar in de voorbereiding op de ploegentijdrit afgelopen zondag was die stress ineens weer terug. Stress om niks eigenlijk, want meer dan ons best doen konden we niet doen. Toen ik me druk zat te maken over hoe het team te bochten door zou komen, wist een van de onervaren rensters uit het team me weer even met beide benen op de grond te krijgen: “We doen dit toch omdat we het leuk vinden? In het slechtste geval worden we laatste en hebben we ons toch vermaakt.” Ohja, dit is eigenlijk hartstikke leuk.. M’n stresslevel zakte weer en uiteindelijk ging de ploegentijdrit gewoon goed. Zie je wel, al dat gestress is nergens voor nodig.
Dat het allemaal niet zo moeilijk hoeft te zijn werd ook later op de dag weer bevestigd. Voor de start van de afsluitende koers was de tussenstand in het ploegenklassement nog niet bekend. Vrij onhandig, aangezien je dan dus niet weet wie je in de gaten moet houden tijdens de koers. Als we dit aan de jury van de dag proberen uit te leggen krijgen we een totaal verbaasde reactie terug. “De tussenstand maakt toch niks uit? Je wilt toch gewoon zo hoog mogelijk finishen?”
Daar had ik niet van terug, want eigenlijk heeft hij gewoon gelijk.
Ik hoop dat ik mezelf daaraan kan herinneren volgende keer dat ik aan het stressen ben voor een koers.