Even geen wielrenster meer
Gekweld door een keel- en oorontsteking verklaarde ik mezelf vorige week officieel ziek. Ik meldde me zelfs ziek voor mijn avonddienst op de spoedeisende hulp. Mezelf ziekmelden doe ik zelden tot nooit, maar een dokter die zieker is dan de patiënt, dat is niet zo handig. Gelukkig knapte ik vrij snel weer een heel eind op en kon ik weer aan de slag in het ziekenhuis. Maar: helemaal beter worden duurt langer dan een dag en geduld is een schone zaak. Met dit in mijn achterhoofd besloot ik naar mijn verstand te luisteren en 1,5 week helemaal niet te trainen en goed uit te zieken. Op die manier hoopte ik zo snel mogelijk weer helemaal beter te zijn en me weer te kunnen voorbereiden op het komende wielerseizoen.
Tijdens die 1,5 week zonder trainingsactiviteiten vulden mijn avonden zich met, huishoudelijke noodzakelijkheden, studieactiviteiten, had ik zowaar eens tijd om wat aan mijn sociale leven te werken en lag ik steevast om 21:30 uur op bed. Tijd om mijn fiets te missen was er nauwelijks. Waar ik normaal het ziekenhuis uitloop om me te focussen op de training van de dag, liep ik nu naar buiten en dacht ik aan van alles, behalve mijn fiets. Het gevoel van co-assistent én wielrenster te zijn, was even helemaal verdwenen. Anderhalve week lang voelde ik me alleen maar co-assistent.
Nu ik me fysiek weer wat beter begin te voelen ben ik weer op zoek naar dat gevoel: niet alleen co-assisten, maar ook wielrenster zijn. Voor even was het best prettig hoor, zonder stress over trainingen en het gepuzzel om alle andere dagelijkse activiteiten daar ook nog om heen passen. Maar veel langer hoeft dat ziek zijn van mij niet te duren. Vanmorgen keek ik naar mijn fiets en voelde het kriebelen. Hoog tijd om weer co-assistent EN wielrenster te worden.